Een NAPTR-record instellen
Een NAPTR-record (Name Authority Pointer) wordt vaak gebruikt in toepassingen zoals internettelefonie en multimediacommunicatie, bijvoorbeeld Voice over IP (VoIP). Het kan servers en gebruikersadressen in protocollen zoals het Session Initiation Protocol (SIP) toewijzen. NAPTR-records worden meestal gecombineerd met SRV-records om specifieke routes voor netwerkverkeer in te stellen.
Wat is een NAPTR-record en waarvoor wordt het gebruikt?
- Functie: Een NAPTR-record herschrijft een domeinnaam of een tekenreeks naar een ander domein of een Uniform Resource Identifier (URI).
- Gebruik: Wordt ingezet voor internetdiensten zoals fax, VoIP-telefoons en andere apparaten. Het werkt alleen met specifieke protocollen.
- Combinatie: Meestal gebruikt in combinatie met SRV-records om routing te voltooien.
Hoe stel je een NAPTR-record in?
1. Onderdelen van een NAPTR-record
Een NAPTR-record bestaat uit zes verplichte onderdelen:
- Prioriteit (Order): Bepaalt welke record als eerste wordt gebruikt (lager getal = hogere prioriteit).
- Gewicht (Preference): Geeft de voorkeur aan bij records met dezelfde prioriteit (lager getal = hogere voorkeur).
- Flags: Definieert hoe het record moet worden geïnterpreteerd (bijvoorbeeld "S" voor SRV-records).
- Service: Specificeert de dienst of het protocol, zoals
"sip+D2U"
. - Reguliere expressie (Regex): Bepaalt hoe de domeinnaam wordt herschreven (optioneel).
- Vervanging (Replacement): Geeft aan naar welk domein de verwijzing moet worden gemaakt.
2. Volgorde en velden
De onderdelen van een NAPTR-record moeten in de volgende volgorde worden ingevuld, gescheiden door een spatie:
Prioriteit Gewicht Flags Service Regex Vervanging
Voorbeeld 1: NAPTR-record met vervanging:
10 100 "S" "sip+D2U" "" _sip._udp.jouwdomein.nl.
Voorbeeld 2: NAPTR-record met reguliere expressie:
10 100 "U" "sip+D2U" "!^.*$!sip:info@jouwdomein.nl!" ""
3. Toelichting op de onderdelen
Prioriteit:
- Hoe lager het getal, hoe eerder het record wordt verwerkt.
- Typische waarden zijn:
10
,100
, of200
.
Gewicht:
- Geeft voorkeur bij records met dezelfde prioriteit.
- Typische waarden zijn vergelijkbaar met prioriteit (bijvoorbeeld:
10
,100
).
Flags:
"S"
: Verwijst naar een SRV-record."A"
: Verwijst naar een A- of AAAA-record."U"
: Gebruikt een reguliere expressie om een URI te genereren."P"
: Gebruikt een protocol, zoals gespecificeerd in het service-veld.
Flags worden altijd tussen aanhalingstekens geplaatst.
Service:
- Bepaalt het protocol en/of de service, bijvoorbeeld
"sip+D2U"
.
Moet tussen aanhalingstekens staan.
Reguliere expressie:
- Bepaalt hoe een domeinnaam wordt herschreven.
- Gebruik
""
als er geen expressie nodig is.
Vervanging:
- Specificeert een (sub)domein en moet eindigen met een punt, bijvoorbeeld:
_sip._udp.jouwdomein.nl.
Geen aanhalingstekens gebruiken.
4. Voorbeeldinstellingen
Hieronder zie je twee voorbeelden van volledige NAPTR-records:
-
Met vervanging:
10 100 "S" "sip+D2U" "" _sip._udp.jouwdomein.nl.
-
Met reguliere expressie:
10 100 "U" "sip+D2U" "!^.*$!sip:info@jouwdomein.nl!" ""
Bij twijfel over de exacte waarden raadpleeg je de documentatie van de dienst waarvoor je het NAPTR-record instelt.
Tips voor het instellen van NAPTR-records
- Volledige invoer: Vul altijd alle zes velden in, zelfs als sommige leeg zijn (gebruik
""
voor lege velden). - Trailing dot: Sluit de waarde van de vervanging altijd af met een punt.
- Geen weglatingen: Laat geen velden weg; dit leidt tot een foutmelding.
- Cachetijd (TTL): Stel de TTL laag in, bijvoorbeeld 3600 seconden (1 uur), voor snelle updates.
Hulp nodig?
Heb je vragen of hulp nodig bij het instellen van een NAPTR-record? Neem gerust contact op met onze supportafdeling. Wij staan klaar om je verder te helpen.